fietstrek

Fietsreis in 2009 VS & Canada

‘t Zit er bijna op… 28 augustus

Posted by admin on augustus 28, 2009

De kuststrook van Zuidoost Alaska, the ‘pan handle’ langs de Canadese grens, vinden we erg mooi. Vooral het kust-regenwoud. Niet voor niets regen-woud: het heeft hier afgelopen week elke dag wel geregend of gemotregend! Er valt hier jaarlijks gemiddeld 5500 mm neerslag (in NL is dat 800 mm). Dat zorgt voor een weelderig groen bostype van hemlock- en sitkaspar en cottonwood met veel baardmossen aan de takken en skunk cabbage, devils club, huckleberries,  frambozen- en bosbessoorten in de ondergroei. Op de bodem en op de stammen tot op ongeveer 5 meter hoogte groeien dikke pakken ‘gewoon’ mos en grote paddestoelen. Dus… groen, vochtig, mistig en dampend. Regenpakkenweer, maar bij regen en kou zijn er geen muggen (25 soorten muggen in Alaska)! Aanvankelijk bleven we stug kamperen in de regen, op een hele mooie camping van de Forest Service aan het meer van de Mendenhall Glacier. Dit vonden we een van de mooiste kampeerplekken van de hele vakantie, compleet met overkapte picknickplaatsen+haard en zelfs warme douches! Maar toen onze meeste spullen nat waren en ook niet meer droog werden, zijn we voor een paar nachten verhuisd naar een hotel. Verschillende kampeerplekken waren toen al overstroomd, maar dat schijnt er bij te horen hier.  In de hotelkamer hebben we verschillende waslijntjes gespannen en de tent in bad gedaan :-).

Rondom Juneau hebben we gefietst en gewandeld in het Tongass National Forest. De zalmentrek was volop bezig en in veel ondiepe kreken zagen we de rode ruggen van de sockeye zalmen (ook wel ‘red salmon’, 1 vd 5 zalmsoorten in de Pacific). Na het opgroeien in zoet water en daarna een paar jaar oceaan gaan de zalmen terug naar (hetzelfde!) geboortewater om te paaien. Een webcam van de zalmentrek ligt vlakbij het bezoekerscentrum in het water. Forellen en ‘dolly varden chars’ roven de eitjes weg.  De link van de ‘fishcam’ staat onderaan dit bericht (de drukte onderwater neemt wel af, maar met geduld… en let op tijdverschil van -10 uur).

Ook zagen we in een kreek een zwarte beer! Deze gaf voor onze ogen een heuse show weg tijdens het zalm vangen…, stoorde zich gelukkig niet aan ons. Prachtig. Ook de bald eagles, de witkoparenden, zijn blij met de zalmentrek. En elke dag komen er meer zalmen boven drijven. Na de ei-afzet en bevruchting gaan de zalmen namelijk allemaal dood! Dan stinkt het een paar weken enorm en daarna is de nutrienten-kringloop van de oevers en aanliggende bossen weer rond. De Atlantische zalmen zwemmen na de daad gewoon terug naar de oceaan, maar de Pacifische zalmen van hier dus niet. De wondere wereld.

Op de camping hebben we  vorige week John en Susie uit Juneau ontmoet. We zijn twee keer voor het avondeten in hun huis uitgenodigd, met o.a. verse wilde zalm… (de filetjes waren vetvrij en roze-rood, echte smaakbommetjes). Ook kregen we van hen een paar uitgebreide stadsrondritten met toelichting: een Russisch orthodoxe kerk (Alaska was tot 1872 van Rusland), een oude mijnschacht, het huis van de gouverneur (ooit even door Sarah Palin bewoond), eettentjes, enz. Vandaag hebben ze ons weer een prive-excursie gegeven, tot het ‘einde van de weg’ (Juneau is alleen per boot/vliegtuig bereikbaar), naar een kerkje en naar een marien biologisch onderzoeksinstituut. Erg leuk en gastvrij!

Naast wandelen, stukjes fietsen en schuilen voor de regen hebben we ons de afgelopen week vermaakt met ‘t staatsmuseum, souvenirwinkelen, koffie drinken, krantje lezen, enz. Opvallend zijn hier trouwens de vele vacatures; docenten, welzijnswerkers, wetenschappers, technici, krantenbezorgers en meer. Maar dat gaan we niet aan… we gaan bijna naar huis!

Daar gaan we weer geld verdienen… :-) Maar we kunnen voorlopig goed teren op de herinneringen van een mooie vakantie en een goeie fietstocht.
De route was vol afwisseling, interessant en goed voor bijzondere ontmoetingen. De inspanningen o.a. over diverse passen of de hitte of tegenwind zijn we alweer (bijna) vergeten. Het was het allemaal waard, goed voor een ander soort bagage dan in de fietstassen…

Tot slot:  bedankt voor de gezellige e-mails!!
Zo waren jullie toch nog even dichtbij en bleven wij op de hoogte!

Tot gauw, dan kletsen we bij / verder!

xxx Dieter & Tineke.

Zie voor de webcam van de zalmentrek:  http://www.fs.fed.us/r10/tongass/districts/mendenhall/fishcam/fishcam.shtml

Yukon & Alaska, 18 augustus

Posted by admin on augustus 18, 2009

Vanuit Haines, Alaska, weer een verslagje van de afgelopen weken.

Op 31 juli gingen we in Jasper, British Columbia, met de trein over een traject van 1100km naar Prince Rupert aan de westkust. Kedeng-kedeng, kedeng-kedeng, toet-toet, vlug ging het niet! Onderweg zagen we een bijna onbewoond landschap langs de bochtige Fraser en Skeena River, met veel bosbouw en zaagmolens met veel bomen, planken en houtsnippers. Af en toe kwamen we langs een klein dorp of gehucht. In een dorpje ging de postzak mee; de post wordt hier – het kleinste postkantoor van British Columbia (zie foto) - 1x per 3 dagen door de trein gehaald en gebracht. De tijd gaat er langzamer…

Prince Rupert leeft van en ruikt naar vis. Er staan een paar fabrieken voor de tienduizenden kilo’s (wild Pacific) zalm die hier tijdens de zalmentrek gevangen wordt. Mooie filetjes worden gerookt, gevacuumd of ingeblikt en gaan weer op transport. Ook krab, heilbot en kabeljauw wordt hier verwerkt en wat over blijft wordt visolie of vismeel. We hebben onszelf een paar dagen vermaakt in en rond de stad en zijn toen op de ferry naar Skagway (Alaska) gestapt, de Inside Passage, een tocht van 38 uur door de ‘pan handle’ van Zuid-Alaska.

De ferry vaarde een mooie route langs (schier-)eilanden en fjorden met veel groen, vissersdorpen en leuke bemande vuurtorens. We ‘woonden’ aan dek en sliepen op de strandstoelen daar. Ideaal, zo kregen we alles mee. Bultrugwalvissen doken af en toe op en snoven naar lucht. Een keer waren we getuigen van een mooi staaltje samenwerking: de walvissen jaagden vis bij elkaar en naar de oppervlakte door een ‘net’ van belletjes te maken en dan… haaaaap! We zagen drie grote gapende bekken boven het water en daarna veel geplons. Net als de documentaires op televisie.

Skagway was leuk voor een dag. Het is erg toeristisch door de cruiseschepen die hier elk zo’n kleine 2000 passagiers aan wal zetten. Toen wij er waren, lagen er 4 schepen. Het dorp heeft maar zo’n 800 inwoners, maar wel 22 (!) diamantenwinkels, en ook bontboetiekjes, kusthandel, etc. En verder veel touroperators, outfitters en andere faciliteiten om het korte verblijf aan de wal optimaal te kunnen benutten. In de winter komen de schepen niet en dan slaapt het dorp. Dan pakken de diamenten-handelaren, vooral Aziaten, de boel weer bij elkaar en verhuizen naar het Caribisch gebied: de cruiseschepen achterna.

Wel handig van de hordes toeristen is het groen-gele smalspoortreintje over de White Pass, die door de toeristen kan blijven rijden. Na de Klondike Goldrush en WOII werd het spoor namelijk amper gebruikt. Anders hadden we een te steile en te lange klim over de Coastal Mountains gehad, niet leuk fietsen met bagage. Nu waren we in 1,5uur boven en stonden we aan de Canadese grens.

En daarna, was het alleen maar ongerept en stil op de ‘highway’. Een bord langs de weg ‘End of zone 911′ gaf te denken en af en toe kwam er een auto of camper langs. In de Canadese Yukon Territories, een provincie ongeveer zo groot als Duitsland, leven maar 42.000 mensen. De helft daarvan woont in de hoofdstad, Whitehorse. En wie in het binnenland leeft, moet tegen dewinterkou en de geïsoleerde ligging (eenzaamheid) kunnen. En je hebt een goede auto nodig voor bijvoorbeeld de boodschappen, soms 100km verderop. In de winter is -40C hier niet ongewoon en zijn er uitschieters naar -55C. Brrrr….

De weg glooide en slingerde mooi. Af en toe was er een eet-stop of een slaapplek. Maar als er iets is, is het goed (verse appelbroodjes, zelfgebakken wafels met ijs….) of een gehucht met 1 winkel, de general store (’If we don’t heve it, you don’t need it!’). Genoeg eten voor in de fietstas, als je tenminste goed plant en als er onderweg niks de planning in de war gooit.

Na Carcross en Whitehorse hebben we in Haines Junction onze route weer eens bestudeerd. We hebben de plannen wat veranderd en we hebben inmiddels de ‘Golden Circle Route’ afgemaakt. Dus in Haines Junction gingen we naar Haines, i.p.v. naar Anchorage. De 246km met ‘no service’ over deze weg gingen moeizaam, door de harde tegenwind, kou en regen. De wolken hingen laag en uitzicht was er niet. Het is hier plotseling herfst geworden en maar 10 graden ‘s middags. De top was wel mooi, toendra-achtig. Beren hebben we op dit traject (helaas?) niet gezien, ze zitten vast uit de wind diep in het bos…

Vanaf Haines gaan we naar Juneau, de hoofdstad van Alaska. Vanaf Juneau fietsen we nog een ronde om in de laatste 1,5 week nog meer van de kustbergen, de eilanden en het kustregenwoud te kunnen zien. Er leven daar veel diersoorten op relatief weinig vierkante km’s en de zalmentrek is bezig.

Consequentie van dit alles is dat we onze vlucht hebben omgeboekt en 1,5 week eerder thuis zijn, op 30 augustus. En dan is het goed geweest! We hebben al 1001 plannen voor in Nederland en we hebben zelfs al wat afspraken staan voordat we weer aan het werk gaan! Ook hebben we al een lijstje voor de gemiste ‘Hollandse’ boodschappen :-)…

Maar eerst zijn we nog een tijdje hier!

xxx Dieter &Tineke.


Foto’s t/m 18 augustus

Vakantie….30 juli

Posted by admin on juli 30, 2009

Onze fietsen hebben 10 dagen vakantie, daar waren ze wel aan toe… We hebben ze verwend met nieuwe kettingen en nieuwe achterbanden. Na 6300km (circa 5300km hier en zo’n 1000km in NL) kwam het kanvas er doorheen!

We zijn sinds 2006 weer in Canada en fietsten deels weer over bekende weg. Nu zijn we in het toeristische stadje Jasper. Hier hebben we een paar luie dagen om o.a. het laatste fietstraject van circa 1300km door Alaska (weer VS) en de Yukon Territories (noordwest Canada) te plannen. Vanuit Jasper nemen we 2 dagen de trein naar Prince Rupert aan de westkust. Dan gaan we met een 3-daagse tocht per veerboot naar Skagway, Alaska. Hier stappen we van boord, op onze uitgeruste fietsen…

Na Eureka in de VS, zie vorig bericht, gingen we richting grenspost Roosville. De grensovergang ging soepel. VS-uit gaat sneller dan VS-in!
Onder strakblauwe hemel en lekker warme lucht fietsten we door het merengebied in de lage delen van de Canadese Rockies. In de stilte van de eerste Canadese nacht werden we al getrakteerd op de mystieke, lachende roep van de ‘common loon’, de ijsduiker.
Bij een volgend meer, Wasa Lake, nodigde jogger Trent ons uit om bij hem met zijn familie en vrienden aan de meeroever te kamperen. En zo zaten we ’s middags in een motorboot, werden we in een tube met 40km/u over het meer geslingerd, maar we zijn er niet uit gevlogen :-) ’s Avonds dronken we er diverse biertjes met een stukje ‘bbc’ (beer in the butt chicken) van de barbeque. Gezelligheid troef en de volgende dag waren we dan ook niet al te fit, enigszins katerig bij 30 graden was het weer zweten op de weg.

Warm was het ook in Radium Hot Springs, even buiten het Kootenay National Park. Luchttemperatuur 32 graden, watertemperatuur 38 graden in het heetste bad. Goed tegen spierpijn en goed om een beetje bij te bruinen. Vooral Tineke in bikini werd hier nagestaard en na-gegiecheld: bruin-witte bovenbenen vanwege de fietsbroek!

In Kootenay NP kwamen we Alain uit Yverdon, Zwitserland tegen. Hij is bezig met zijn 5-jarige reis door Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. We hebben met hem een kampeerplekje gedeeld en ’s avonds Riiicoolaaaah’s naar Zwitsers recept gegeten! Een foto van ons staat op zijn site, zie onder.

Vanaf Lake Louise ging het over bekende weg: de Icefields Parkway. Deze prachtige bergweg slingert door de nationale parken Banff en Jasper, langs gletsjers die omlaag ‘druipen’ vanaf het reusachtige Columbian Icefield (32.500 hectare / voetbalvelden!). De gletsers voeden de rivieren waar de weg langs kronkelt, we hebben mooie uitzichten op de brede riviervlaktes met meanderende kreken en turquoise gletsermeren. Bij de Atabasca Glacier hebben we gekampeerd en in het Icefield Centre hebben we ’s avonds beiden een dubbele maaltijd besteld. We kregen flink trek van het klimmen naar de pas: fiets-trek! Het gaat eigenlijk allemaal om eten!

Het gaat ons dus goed en we zijn fit en gezond. Fijn dat het zo gaat. Soms kun je als fietser namelijk erg kwetsbaar zijn. We staan stil bij en zijn dankbaar voor het moois dat we inmiddels meegemaakt hebben.
We kijken uit naar het laatste deel van de reis. Hoe anders zullen de Yukon en Alaska zijn? In september zullen we het weten, wanneer we voldaan weer thuis mogen komen en op onze zachte BANK kunnen ploffen.

Tot een volgend bericht, veel goeds voor jullie!

Dieter en Tineke.

……… de foto’s bij dit bericht staan onder ‘foto’s juli’, vanaf de Canadese vlag……

Foto op de site van Alain (les3ameriques.canalblog.com)

Door Montana, 17 juli

Posted by admin on juli 17, 2009

Hi, hier een groet uit Eureka, 17 juli alweer,

We dachten, ‘the wild west’, dat is vooral in het zuidwesten in de woestijnen van Arizona en Utah. Daar komen we op terug. Nee, ook in het noordwesten is het volop te vinden. Zolang er maar vee en ranches zijn, dan zijn er ook cowboys .. en cowgirls.

In Ennis, in de staat Montana, werd dat weer heel duidelijk.  Daar hebben we een rodeo bezocht en Independence Day op 4 juli meegemaakt.  De Amerikanen vieren dan de onafhankelijkheid op de Britten, sinds 1776. Het is een nationale feestdag, vergelijkbaar met Koninginnedag in Nederland, maar hier met veel meer nationalisme. In de parade was bijvoorbeeld veel plaats voor veteranen en militairen.  De vaderlandsliefde werd bezongen met liederen als ‘Proud to be an American’ en natuurlijk het volkslied. Ook de rodeo begon met volkslied en veel vlagvertoon. Iedereen (behalve wij) houdt dan netjes zijn/haar rechterhand op het hart. In de andere hand de ’stetson’ / western-hoed en daarna daverend applaus.

De rodeo was apart om eens mee te maken: festival-sfeer met de geur van paard (vijgen en pis), popcorn, suikerspinnen en Budweiser. Bekende country-klassiekers uit de speakers en volle tribunes. Niet alle rodeo-elementen waren even dier-vriendelijk vonden wij, al zijn de regels blijkbaar de laatste jaren wel verbeterd (?). Het bull riding was het meest spectaculaire. Een afgeworpen cowboy werd bijna door een stier vertrapt en op de horens genomen, maar de rodeo-clown was er snel bij. De barrel race, waarbij cowgirls te paard een snelheidswedstrijd houden over een uitgezet parcours was ook erg ‘wild west’.

Verder door Montana, over gravel- en zandwegen en door stille bossen.  De hydraulische velgremmen zijn super; tijdens de lange en steile afdaling vanaf de Gibbons Pass over los gravel hebben ze hun werk goed gedaan! In de  stad Missoula zijn we een paar dagen gebleven om onder andere ijsjes te eten en terrasjes te pakken (mooi weer, 30 graden).  Ook zit het hoofdkantoor van de Adventure Cycle Association in Missoula. We gebruiken grotendeels hun routekaarten en hebben een praatje gemaakt op het kantoor. Onze foto hangt nu ook op ‘the wall of fame 2009′, tussen de andere Amerika-fietsers. Ook kwamen we Jos en Lea uit Antwerpen weer tegen en we hebben lekker met hen gegeten en geborreld.

Na het mooie weer in Missoula sloeg het om en fietsen we door de Swan Valley in de regen. Het kamperen aan de rrivier in het vochtige en stille bos was weer totaal anders dan de hotelkamer in de stad. Bijna alles was nat, maar nu weer droog :-)

MORGEN zijn we in Canada! Stempel halen bij de grens en Canadese dollars pinnen. Time flies…. We liggen voor op schema en hebben dus meer tijd aan de westkust van Canada. Maar eerst komen de gletsjers en de bergen van de parken Kootenay, Yoho en Jasper nog! We fietsen dan weer over de Icefields Parkway, net als in 2006, waar het ‘plan 2009′ misschien wel ontstaan is.

Kortom, het gaat prima en goed! Veel groetjes weer!

Dieter en Tineke.

ps. zie hieronder voor 2 filmpjes van de rodeo!

Film bull riding

Film barrel race

Gepruttel en geborrel, 1 juli

Posted by admin on juli 1, 2009

“Hi, how are you?”

Wyoming is grotendeels leeg. Na ons laatste bericht vanuit Rawlins zijn we door kale landschappen gefietst. Bomen of kleine struiken willen hier niet groeien, vanwege de altijd harde wind (een grap is: Waai-oming). Het enige dat hier groeit zijn wat grassoorten en de sagebrush, een dwergstruik die geliefd is bij de pronghorn antilopes. Wyoming leeft vooral van delfstoffen, olie-winning en vee. Zo zagen we langs de weg soms ‘ja-knikkers’. Ook vonden we kleine dorpjes met vergane glorie, bijna vervallen ‘ghost towns’ met dito bewoners in relatieve armoede (bv. slechte of geen tanden op jonge leeftijd, hier is het voorgenomen sociale zorgverzekeringsstelsel van Obama te laat). Tussen de etappes met flinke en onophoudelijke tegenwind troffen we soms een tankstation met een eettentje. Klandizie is in dit lege landschap wel gegarandeerd, dus waarom zou men schoonmaken? Naast tegenwind mochten we dus genieten van borrelende en pruttelende maag en darmen; we waren bij Grandma’s Café geweest voor een burger… Maar toch, de leegte in Wyoming had ook z’n charme!

Wat we wel veel zien op dit deel van de route zijn… medefietsers! We zitten nu namelijk op een traject dat samen valt met de Trans-Amerika-route (van kust tot kust, Virginia-Oregon). We kletsen dan ook aardig wat af, onderweg of op de camping om ervaringen en tips uit te wisselen. Veel fietsers zijn net klaar met hun high school, anderen zijn gepensioneerd of hebben gewoon lang vrij.

Ook campings waren schaars in Wyoming, maar een slaapplekje was altijd wel te vinden. Zo kampeerden we in een Mormonen-kamp. Omstreeks 1853 kwamen hier de eerste Europese Mormonen langs over de Mormon Trail. Pioniers uit m.n Denemarken en de UK gingen met handkarren en minimale bagage, ’verwittigd’ op weg van New  York naar hun ‘Zion’ in Salt Lake City. Tegenwoordig worden delen van de tocht door Mormonen gelopen als een soort bedevaart, eveneens met handkar. We werden in het kamp en bijbehorend museum beoordeeld als pioniers, op de fiets en uit Europa. Menig knuffel verder en bijna bekeerd zijn we maar weer opgestapt.

Na Dubois, het Wind River Indian Reserve (met bijna alleen maar ’indianen’ met bruin haar, bruine ogen en nog in eigen cultuur) en de Togwotee Pass daalden we af naar de Grand Tetons en Yellowstone. Beide parken vormen een enorm aaneengesloten ecologisch systeem met veel ruigte, wild en landschappelijk fraais. Grand Teton National Park bestaat uit een grillige gebergtegordel, torenhoog vanuit het rivierdal. We konden eigenlijk niet wachten tot we in Yellowstone waren, daarom hebben we de Tetons maar deels bezocht. In onze tent hebben we er een enorme hagel- en onweersbui doorstaan (T. zat heel diep in haar slaapzak). Ook hebben we het beren-ritueel weer opgepakt: alles wat lekker ruikt voor een beer verstoppen we in een metalen kist. Eten, drinken, pannen, bordjes, toiletspullen, brander, citronella, enz gaat dan in de voor de beer ontoegankelijke bear locker, of ook wel bear ‘lokker’ want de geurtjes komen er wel uit.

YELLOWSTONE! Sinds 1872 een nationaal park en dus de oudste van de wereld. Uniek vanwege de invloed van de supervulkaan in de ondergrond, uitgebarsten 640.000 jaar geleden. Zo hebben we gekampeerd op de ‘kraterbodem’. De krater van toen is na ijstijden en ijs-, water- en winderosie niet zo duidelijk meer maar de invloed van het vulkanisme is nog goed merkbaar. Het water in geisers, warme bronnen, pruttelende modderpotten en stoomkanalen (fumaroles), wordt opgewarmd door het magma dat hier circa 3km onder het aardoppervlak ligt. Ook in IJsland en New Zealand zijn geisers, alleen niet zoveel en zoveel bij elkaar als in Yellowstone. De supervulkaan hier barst elke 600.000 tot 70o.000 jaar uit. Dus statistisch gezien - na 640.000 jaar- een kwestie van tijd. Afgelopen jaarwisseling rommelde het flink met verschillende (lichte) aardbevingen en seismologen achtten de onze tijd nabij. Een uitbarsting stoot namelijk zoveel as in de atmosfeer dat door gebrek aan zonlicht de temperatuur op aarde flink (teveel?) zal dalen.

Verder heeft Yellowstone veel wild: bison (enige grote populatie in de wereld), wolf (weer terug sinds herintroductieprogramma in 1996), zwarte beer, grizzly, coyote, eland, elk, muledeer, pronghorn antilope, dikhoornschaap, berggeit, veel knaagdieren, visarend, steenarend, witkoparend, pelikanen, ganzen- en eendensoorten, trompetzwanen, kraanvogels… en mensen op de weg. Om het deel van het park buiten onze fietsroute te kunnen bekijken zijn we met een oude Greyhound-bus door het park gegaan. Een grizzly liet zich zien maar niet fotograferen. De wolven zijn diep de bergen in, alleen in de winter rond de rivierdalen. De bisons zijn drukwekkend groot, vaak met kleine dartele en caramelkleurige kalfjes en vaak nog met flarden wintervacht. Ook indrukwekkend om te zien is de bosverjonging na de grote bosbranden van 1988. De zaden van de ‘logpole pine’ (soort den) kunnen alleen maar kiemen na een brand.

Bij de beroemdste geiser, de ‘Old Faithful’, hebben we genoten van de uitbarstingen (elke +/- 92 minuten, vandaar de naam ‘faithful’) en van de Old Faithful Inn. Dit grote hotel met restaurants, gift shops, gigantische haard en schouw is in 1903 gebouwd voor de eerste toeristen. Het bestaat, op de fundering na, alleen maar uit hout. Dikke stammen, takken en planken van de ‘logpole pine trees’ uit de omgeving vormen een hoog en ruim gebouw met veel authentieke sfeer.

Nu zijn we in het stadje West-Yellowstone, aan de rand van het park en in de staat Montana. Na dik 2 maanden zijn we op de helft van de vakantie en al over de helft van de totale fietsafstand. We hebben de dagafstanden nog niet opgeteld, maar waarschijnlijk zitten we op circa 3600km. Goed op schema dus. De stand lekke banden is 3-3. Verder geen pech of ongemakken.

Het gaat jullie allemaal weer goed! Groetjes van Dieter en Tineke.

PS de foto’s bij dit bericht staan onder ‘foto’s juni’, namelijk in juni gemaakt.

Nederland? 17 juni

Posted by admin on juni 18, 2009

Hoezo Nederland…?        <lees verder>

Vanuit Gunnison, zie vorig bericht, zijn we in één van de langste bergketens van de wereld beland:  de Rocky Mountains. Op de Monarch Pass (zie foto’s) kruisten we voor het eerst de ‘continental divide’. Dit is de waterscheiding tussen de Atlantische en de Stille Oceaan, een denkbeeldige lijn over de hoogste punten van de Rockies. Aangezien we de Rockies blijven volgen, zullen we ook regelmatig deze divide over de bergkammen tegen komen. Het hoogste punt op de fietsroute hebben we al bereikt, dat was de Hoosier Pass. Het was prachtig weer, een prachtige klim en we hebben er kippenvelmomenten van gehad. Koud was het wel tijdens de afdaling richting ski-dorp Breckenridge. In Frisco waren we net op tijd op de camping om in het toiletgebouwtje te schuilen voor een hagel- en sneeuwbui: bergweer is nogal veranderlijk en ’s nachts was het goed fris.

In Frisco hebben we 3 dagen een auto gehuurd om het Rocky Mountain National Park goed te kunnen verkennen. Aanvankelijk was het de planning om met de park-bussen rond te gaan, maar deze reden nog niet in deze tijd van het seizoen. De zomer is er maar kort. Onze fietsen hadden dus een paar dagen vrij, in de kelder van het verhuurbedrijf.  Zonder fiets op stap, dat was wel even wennen! Lekker Chevrolet-automaatje en al onze bagage paste in de kofferbak! Een auto was zeker een luxe, maar we merkten dat je je omgeving totaal anders beleeft; minder intens en met zevenmijlslaarzen…, je kunt niet overal stoppen en overal naar kijken, enz.

Op onze gekozen route naar het park ligt… Nederland, op 2800m in de bergen, niet echt een laaggelegen land dus. De naam van het dorp komt van de eigenaren van de mijn: oorspronkelijk Nederlanders. Natuurlijk waren we niet de enige Nederlanders die hier gestopt zijn. Zo was de kaart van Nederland bij de ‘VVV’ bezaaid met speldjes op de woonplaatsen van de Nederlandse bezoekers. We hoefden geen speldje meer te prikken…

Het Rocky Mountain National Park was indrukwekkend en ruig met veel wild. Zo zagen we veel herten (elks/wapiti’s een soort grote edelherten), bergschapen, elanden, veel eekhoorns, chipmunks en gevogelte zoals wilde kalkoenen. We hebben er een paar mooie wandelingen gemaakt. De wandelpaden lagen in de hogere delen van het park nog onder de sneeuw, dus dat was glibberen en glijen. Sommige bergmeren waren nog deels bevroren en in een winterse sfeer. Ook boven de boomgrens op toendra-vlakte en langs de Trail Ridge Road, één van de hoogstgelegen asfaltwegen ter wereld, lag nog flinke sneeuw. Deze weg was nog niet dagelijks berijdbaar vanwege ijsvorming. Een groot voordeel van een bezoek in deze tijd van het jaar, is dat het doordeweeks nog niet druk is in het park en dat de campings nog erg rustig zijn.

Het nationale park en de omgeving is getroffen door de ‘pine beetle’. Een schimmel die door deze kever wordt overgedragen is funest voor de dennenbomen. Complete bossen zijn dood en bruin of kaal en een bestrijdingmiddel wordt alleen toegepast bij dure of bijzondere bomen. De bossen worden kaalgekapt of de bomen staan er triest bij tot ze omvallen. Een landschapsbeeld is dan ook niet altijd groen maar bruin-groen gevlekt. Door een gebrek aan strenge winters kan de pine beetle zich goed voortplanten…

Terug in Frisco hebben we de auto maar weer ingeleverd en onze fietsen weer gevonden. Parallel aan de hoge Rockies zijn we over kale grasvlakten verder gefietst. Hier wemelde het voor de komst van de Europese immigranten in de 19e eeuw van de Amerikaanse bisons. Onder andere Buffalo Bill en z’n kameraden hebben het belangrijkste dier voor de Indinanen respectloos afgeslacht. Anno 2009 is de bison nog erg zeldzaam.

In Hot Sulphur Springs hebben we in een zwavel-bron gedobberd, ongeveer 44 graden warm en goed tegen spierpijn. Ook in de staat Wyoming vonden we een hot spring, heerlijk na het fietsen.

Tot nu toe is Wyoming kaal en heuvelachtig. De wind blaast hard vanuit het noordwesten. Vanuit hier, Rawlins, fietsen we naar het noorden richting Yellowstone en Grand Tet(t)on National Parks. De formule verveelt nog niet. Natuurlijk zit het af en toe tegen, maar een rustdag, warme douche, wasserette of een ‘all you can eat’-Chinees maakt veel fietsleed weer goed.

Veel groetjes!

Dieter en Tineke.

Van Utah naar Colorado, 2 juni

Posted by admin on juni 2, 2009

Dag allemaal,

Weer een groet vanuit de VS, vanuit Gunnison in de staat Colorado. Het gaat ons goed, soms wat spier- en zadelpijntjes maar dat gaat over. Inmiddels hebben we ook onze complete regenkleding uit mogen proberen, we zitten in de bergen met veranderlijk weer.  Eén keer hebben we flink moeten sprinten om op een bergpas een onweersbui vóór te blijven. In de verte sloeg soms de bliksem in een rotspunt (mooi vuurwerk…).

Vanuit Escalante, zie vorig bericht van mei en nog in Utah, zijn door het Grand Staircase Escalante National Monument gefietst. Ook een soort park, maar dan niet met de status ‘nationaal park’. We hebben er een paar gigantisch snelle afdalingen gehad en we hebben menig snelheidsrecord gebroken. De remmen zijn heerlijk en de fietsen ‘zwabberden’ maar amper! Maar na afdalen komt weer het klimmen, via een pas van dik 3000m, mochten we weer afdalen. Zo blijft de route wel gevarieerd, want onderweg zie je veel verschillende vegetatie-’zones’ en landschapstypen, inclusief de (knaag)dieren die er wonen.

Na Torrey vonden we, weer via een prachtige afdaling met warme wind, het Capitol Reef National Park. Dit is geen kloof of canyon, maar een afgebrokkelde bergwand die bestaat uit verschillende geomorfologische lagen, o.a. het rode ‘navajo-zandsteen’ dat we ook in Bryce Canyon zagen. We hebben onze tent opgezet in Fruita, een voormalig Mormonen-dorp met drie huizen waar polygamie pas laat afgeschaft is (het schijnt in deze streken nog voor te komen, maar nu niet meer goedgekeurd door de kerk. ‘give home to the wives!’). Fruita, staat bekend om de lokale fruitteelt en is nu deel van het national park. In het dal langs de Fermont-River is het vruchtbaar en je mag er fruit plukken; appels, peren, pruimen, kersen, abricozen, enz. Alleen de bomen waren net uitgebloeid en de appeltjes nog maar heeeel klein. Ver voor de komst van de Mormonen in dit dal, woonden er Indianen, o. a. te zien aan petroglyfen (rots-tekeningen).

Vanuit Fruita, nog steeds in Utah, gingen we weer een bergachtige rotswoestijn door richting de zandvlakte rond Hanksville. In het westen sluimerde al een donkere lucht en later, vanuit de motelkamer (geen camping deze keer), werden we verrast door een fikse zandstorm en daarna een hoosbui. Een uur later waren de straten weer droog…

Vanaf Hanksville was het aantal ’service-punten’ (dorpjes, tankstations, winkels, kortom: eten, drinken, campings) schaars. Veel water en eten meenemen dus. Onderweg was er dan ook bijna geen mens te zien (alleen op de doorgaande weg of soms een boer/cowboy bij z’n ranch of kraal). In Hite bij Lake Powel, na 50 mijl ‘no service’ en een tocht door een landschapstype vergelijkbaar met ‘Monument Valley, konden we koud water en ijs kopen. Promt kregen we een lift aangeboden over het volgende traject van 74 mijl zonder ’service’.  Daar waren we wel blij mee natuurlijk. 74 mijl is ongeveer de breedte van NL, ter vergelijking… (en dan is NL plat).

Na Monticello zijn we de staatsgrens Utah-Colorado gepasseerd. In Dolores zijn we weer een paar dagen gebleven om bij te tanken. We hebben er het Mesa Verde National Park bezocht via een excursie-bureau met een ontzettend goede gids. Met de auto het park in (te groot om te fietsen, laten we het daar maar op houden ;-))!! Dit park staat bekend om de ruïnes van Indianen-woningen, vooral onder overhangende rotsen, bewoond tussen 300 - 1300 na Chr. Erg interessant om meer van de cultuur van toen te horen en te zien. Opvallend is dat er geen schrift is gebruikt, er zijn dus nooit geschreven bronnen gevonden. Er zijn dan ook nog veel onbeantwoorde vragen over de cultuur, bijvoorbeeld over het verlaten van de woningen. De Indianen van nu, generaties later maar nog wel in eigen cultuur, zeggen dan tegen de nieuwsgierige niet-Indianen van nu: “Je bent nog niet klaar om het te weten…”. Dat is er één om te onthouden, niet?

Colorado is dus over het algemeen erg groen en bergachtig. Zo waren we in een heus ski-dorp: Telluride. Hier hebben we een erg gezellige avond gehad in de Last Dollar Saloon (jongens, bedankt!). Telluride, Rico en andere kleine dorpjes in de omgeving zijn na de ontdekking van vooral koper, zilver en lood in de bergen (de Plata Mountains). Rond 1900 waren er talloze mijnschachten in gebruik, waren er veel saloons en bordelen. Veel dorpen zijn nu veel kleiner /vervallen of hebben inkomsten door toerisme . In de vlaktes tussen de bergen zien we landbouw en veeteelt. Landbouw met bruine bonen (opslag in metalen silo’s) en veeteelt met bruine of zwarte koeien. Eenmaal zagen we koeien opgejaagd worden door cowboy te paard met honden, later werden we op de landweg ingehaald door een grote vee-truck…

Nu gaan we richting het noordoosten,  naar Rocky Mountains National Park, ten westen van Denver. De eerste sporen (pootafdrukken en poep) van de zwarte beer hebben we al gezien.

De foto’s van de 2e helft van mei en de eerste dagen van juni staan onder ‘foto’s mei’.

Tot een volgende keer!

xxx Dieter en Tineke.

Rood-wit-bruin, 16 mei

Posted by admin on mei 16, 2009

Dag allemaal!

Allereerst bedankt voor de mailtjes die we zonet weer mochten lezen. Erg leuk om het thuisfront te volgen. Hier is onze update, van de eerste helft van mei. Het gaat ons goed! We zijn nu in Escalante, hebben inmiddels - via de oostkant van de Grand Canyon - de nationale parken Zion en Bryce bezocht.  

De titel van dit berichtje slaat op de route; van de rode woestijnstof in Arizona, via de sneeuw in de uitlopers van de bergen bij Salt Lake City, zijn we nu weer in de bruine landen van Utah. Deze berichttitel kan ook gaan over het patroon dat we op onszelf zien als we onder de douche staan: wit, met bruin en rood (en dat laatste dan weer vooral op de handen, oorrandjes, in de sandalen…). De weergoden hebben goede zin: vaak hebben we harde wind mee en het zonnetje schijnt vanuit een meestal strak blauwe hemel. We hebben nog geen druppel regen gehad. ’s Nachts zien we heel veel sterren, vooral in de parken en ver van de grote steden waar geen ’stadslicht’ is . Maar meestal liggen we vroeg in bed, moe en voldaan. “Met de kippen op stok en met de haan uit de veren!” Soms liggen we wakker van een uil, huilende coyotes of een muis of eekhoorn in de voortent.

De oostkant van de Grand Canyon was leuk om langs te fietsen, omstreeks begin mei. De route ging precies langs de ‘South Rim’ en vaak schemerde de canyon tussen de bomen door en konden we stoppen bij de mooiste uitzichtpunten. We zijn ook door het territorium van de poema (mountain lion) gefietst, zodat we ook over onze rechterschouder de bossen goed in de gaten hebben gehouden. Helaas niets gezien. Met een ‘grote bocht’ daalden we af, gigantisch lang, over de woestijnvlakte richting Cameron, een voormalige Trading Post in het Navajo Indian Native Reserve. Langs de weg werd veel uitgestald; typische indianen-souvernirs en etenswaar zoals beef jerkey (gedroogd en gezouten rundvlees). Men is hier erg arm en gammele huisjes staan langs de weg. Wel glimt er vaak een pick-up of een andere nieuwe gepoetste auto naast de huizen. De heilige koe, daar werk je voor…

Via Painted Desert (warm! maar wind mee) kwamen we bij het smalste stuk van de ‘Grand Canyon’. Dat maakte het mogelijk dat we na 118km via een brug bij Marbell Canyon over de Colorado River konden fietsen. Daar werden we getrakteerd op een exemplaar van de zeldzame Arizona Condor. Deze soort was bijna uitgestorven, maar door een fokprogramma zijn er nu weer op 300 individuen wereldwijd en wij zagen nr. 73. De kop is erg lelijk, maar de spanwijdte is indrukwekkend (ben even de maat kwijt).

Zo gingen we, aan de noordkant van de Colorado River, weer naar het westen. De ‘North Rim’ van de Grand Canyon (de noordkant, vanwaar je oa naar de bodem kunt afdalen) was nog afgesloten, het was nog te vroeg in het seizoen. De weg richting Jacob Lake ging door een roodbruin en kaal landschap. Je ziet precies waar je heen gaat, maar de horizon komt amper dichterbij. Gelukkig is er onderweg altijd wel een tankstation of dorpje met winkel voor eten, drinken, snacks, koffie, wc (bij gebrek aan bosjes zijn wc’s toch wel praktisch…), enz. Een fikse klim bracht ons in Jacob Lake en zo zaten we weer tussen de dennen te kamperen met een vuurtje. ’s Avonds koelt het namelijk af tot het vriespunt.

Volgende grote stop was in Zion Canyon National Park. Eerst daalden we af van het Colorado Plateau om na +/- 100 kilometer weer te mogen klimmen naar een andere even hoge uitloper van datzelfde plateau. Dalen en klimmen zijn hier altijd aan elkaar gekoppeld. En wat is Nederland toch PLAT!  Het traject door Zion was bijzonder mooi. De rotsen, het asfalt, alles is ongeveer even bruinrood (zoals het gravel op een tennisbaan). De berg- en rotstoppen zijn wat lichter. Groene ‘cottonwoods’ (een soort populier) zorgen - samen met de blauwe lucht - voor kleurcontrast en flankeren de oevers van de Virgin River, de rivier die verantwoordelijk is voor de kloof en het leven in de canyon. We vinden er een erg mooi kampeerplekje, aan de rivier. Helaas tussen 10 en 17u werden we er weggebrand, met 35 graden en geen schaduw. Dus moesten we wel wandelen…. of naar een museum, bezoekerscentrum, terras met … airco ;-) en ‘ale’ voor de inwendige koeling. Na 2 dagen vonden we het goed en zijn we weer opgestapt.

Via de binnenlanden en stukjes over de Interstate 15 kwamen we in Kanarraville. Een klein dorp met vooral Mormonen, zoals in veel plaatsen in Utah. Eigenlijk hadden we door willen fietsen naar Cedar City maar de piepe was leug en we vonden het genoeg voor deze zaterdag. De zaterdagavond in het dorp bracht geen wild stapfestijn; vanwege de kerk mag hier geen alcohol verkocht / geschonken worden. Maar de camping was erg verrassend. We hadden ’onze’ picknicktafel vol met andere Amerikaanse gasten en campingbewoners. Erg gezellig. Zo hebben we al een logeeradres in Alaska (oke, dat duurt nog een slordige 5500km…). Op zondagochtend kwam buurman Kevin nog langs met zijn tamme haan onder de arm. Hoe ogenschijnlijk slaperig het dorp, des te leuker de herrinneringen.

In Cedar City hebben we een hotel-pauze van een nachtje genomen om uit te luieren voor de grote klim over de bergpas richting Bryce Canyon NP. De zondagmiddag-excursie bestond hier uit een bezoek aan de Wal-mart! Een gigantische winkel met “C1000, Intratuin, H&M, Gamma, Halfords, Mediamarkt, McDonalds-enz” in-een! Helaas zijn de fietstassen al vol en het was dan ook een excursie zonder bijkomende kosten ;-)

Oke. Uitgeslapen klimmen we in dik 4 uur over de pas van circa 4000 naar zo’n 9900 feet (circa 3000m) en naar de sneeuw. De wind is koud, maar de zon schijnt nog steeds. Het uitzicht en vooral de besneeuwde dennen- en sparrenbossen zijn prachtig. De laatste sneeuw is  hier zo’n 2 weken terug gevallen. Dat maakt ook dat we een OMWEG van 18 mijl moeten maken, de ‘148′ is namelijk door sneeuw nog niet begaanbaar. De nacht was hier, op de mooie en rustige Duck Creek Forestry Campground, erg fris. Leve de warme slaapzakken! Het nabijgelegen meer liet nog ijsschotsen zien en de herten wandelden rustig langs de tent.  

Bryce Canyon. De foto’s spreken voor zich. Wind- en watererosie hebben ‘hoodoos’ gevormd en je kunt hier erg diep /hoog kijken. Mooi wandelen was het weer en we hebben teveel foto’s gemaakt. Een foto is maar plat en klein… (net als Nederland, haha). In Bryce zijn we dus ook weer een paar dagen geweest.  

Inmiddels zijn we dus in Escalante, bij The Outfitters waar we zonet heerlijke pizza’s hebben gegeten. Het vizier staat richting noordoost en we zullen weer klimmen over een bergkam door een woestijnlandschap. Veel water drinken en ’s avonds de zoutkristallen afspoelen.

Het is ERG fijn om met de fiets door een land te kruisen. Je ziet, ruikt, hoort veel en komt op plaatsen waar je met bv auto niet zo snel stopt en welke dan verrassend uitpakken. We kletsen op de campings en onderweg veel met Amerikanen, nieuwsgierig en in voor een praatje. Zo spraken we een enthousiast stel dat een jaar onderweg is (hij voormalig parkranger en zij staatsrechter) en ook nog naar Europa komt (NL?). We hebben gisteren 2 andere fieststellen gezien! Broederschap. Verder zagen we wielrenners met … bagagevervoer (busje met koffers en eten/drinken).

De route is dus erg afwisselend, met dank aan de Cycle Association en het is in auto-land VS (meestal) prima fietsen. Dieter heeft nog maar 2 lekke banden gehad en een lieflijk aaibaar eekhoorntje heeft een gat in de grote achtertas van Tineke geknaagd, op zoek naar lekkers. GRRRrrr. Maar met duct-tape is t weer gefikst.

Hier laten we het bij! Veel groetjes voor jullie allemaal en tot een volgende keer maar weer.

Dieter en Tineke.

“Into the West”, 30 april

Posted by admin on april 30, 2009

 

Vanuit de (leuke!) bibliotheek van het Research Centre van de Grand Canyon kunnen we even wat achterlaten op het internet. Inmiddels hebben we een week gefietst en we zijn goed opgewarmd onder de zon van Arizona. Vanuit Phoenix vonden we onze weg via de rand van de stad door markante woonwijken; Sun City bijvoorbeeld, een ruim opgezette wijk waarin alleen gepensioneerden mogen wonen. Het aantal inwoners is 14.000 en de gemiddelde leeftijd is 80 jaar. Kinderen mogen er niet overnachten tijdens het schooljaar… We zagen veel cactussen in de voortuintjes, brede stoepranden en een verdwaalde coyote (zie foto). Men rijdt er niet zozeer in auto’s maar eerder in golfkarretjes om bijvoorbeeld naar de supermarkt te gaan.

Vanuit Phoenix en Surprise vonden we onze weg naar Wickenburg, een western stad. Hier hebben we onder andere het Western Caballero Cowboy Museum bezocht, met de geschiedenis van de stad sinds de vondst van goud door de duitse Henry Wickenburg, over de kleding en de gewoonten van cowboys, cowgirls, rodeo en het leven rond 1900. In Wickenburg veel saloons, motorrijders (Harleys) en winkels met hoeden, laarzen, leren broeken, etc. Goed voor de sfeer.

 

De volgende redelijk grote stad op de route was Prescott! Na een paar mooie klimmetjes c.q. kuitenbijters (welke bagage kan er eventueel nog uit??) met mooie uitzichten over de woestijn, ranches en in de berm bloeiende cactussen, vogels, vlinders, hagedisjes hebben we een leuke camping gevonden. De boscamping heeft de traditionele vuurplaatsen en picknicktafels. Ook Prescott is een western stad met erg gezellige saloons en veel Indianen-geschiedenis. Het was weekend, dus genoeg te doen, o.a. een ATB-wedstrijd (oke, we hebben zelf niet meegedaan, hebben geen verende voorvorken en nog geen noppenbanden…).

 

Van Prescott zijn we, via Interstate 40, doorgefietst naar Williams. Vanaf hier vertrekken de treinen naar de Grand Canyon. Na een stevig ontbijt daar waren we de klim al snel vergeten, brachten we een bezoek aan het Visitor Centre met ongelooflijk behulpzame medewerkers voor alvast wat informatie over de Grand Canyon. Met de wind in de rug werden we zo richting de Canyon geblazen. Gelukkig hebben we goede remmen… haha. Onderweg hadden we onze eerste lekke band (van… Dieter). Maar deze was natuurlijk snel geplakt, dankzij de ervaringen in de Ardennen- en Limburgweekenden… ;-)

 

De Grand Canyon is indrukwekkend. Hier nemen we een paar niet-fietsdagen, om te wandelen, hangmatten, internetten en wat te luieren.

 

Het gaat ons dus prima. Het fietsen en het onderweg zijn bevalt goed, we zien mooie dingen en ontmoeten leuke mensen. Een praatje is zo gemaakt en men is aardig nieuwsgierig wat we toch allemaal aan het doen zijn. We lazen op nu.nl het laatste nieuws: Koninginnedag, varkensgriep en andere berichten.

 

Maar nu maken we nog een ommetje langs de South Rim van de Canyon en vanavond kijken we nog de zonsondergang voor de mooiste kleuren.

 

Hartelijke groetjes, Dieter en Tineke.

 

 

Eerste dag USA, 21 april

Posted by admin on april 22, 2009

Eerste dag USA

 Na toch nog een lange inpakdag gingen we zondag 19 april alvast met fietsen+bagage per trein naar Schiphol en ons hotel daar, vanwege een vroege vlucht op 20 april. Lekker geslapen in luxe en vroeg uit de veren. Het was zo’n 500m fietsen naar de vertrekhal. Daar begon het inpakfestijn van de fietsen met fietshoezen, ducktape en isolatiemateriaal. Ikea-shoppingbags met daarover nog extra plastic hebben we gebruikt om van de losse fietstassen nog twee pakketten te maken. Totaal dus 4 stuks ‘afwijkende bagage’. Daar was British Airways niet blij mee, de maatvoering en de regels waren inmiddels blijkbaar veranderd (huh?, we hadden eergisteren nog internet gecontroleerd en bij boeking in januari gebeld hierover). Kortom, het gebruikelijke en herkenbare geregel als je fietsen mee neemt. Na betaling van €27,- per fiets mochten ze toch mee!

 

De vluchten waren prima. Eerst Amsterdam-Londen, met zicht op kusten, heggenlandschap, gele koolzaadvelden, de Thames en rond London veeel golfbanen. De tweede vlucht, 10u naar Phoenix ging ook vlot voorbij. We hebben ons prima vermaakt met het tv-schermpje in de rugleuning voor ons: films, cd’s, tv+radio,nieuws en vluchtinformatie. Ondertussen wat eten en drinken met zicht op de gletsjers en sneeuwtoppen van Groenland, de ijsschotsen in de David Strait en Hudson Bay, de vierkante verkaveling van Wisconsin en Dakota, en verder over Colorado, Utah en Arizona. Zo hebben we al een stuk van onze fietsroute gezien; veel sneeuw in de Rockies en roodbruine bodems in canyon-land.

 

Na een turbulente landing staan we op USA-bodem! De Department of Homeland Security nam ruim de tijd voor alle passagiers: we hebben dik 1,5 uur in de rij gestaan voor de douane, voor onder andere vingerafdrukken van 10 vingers, pasfoto’s en controle van immigration-formulieren (we hebben al een visum, maargoed). Door de mensenmassa schemerde al snel de countouren van onze fietsen en… de bagage. Het wachten duurde gelijk minder lang ;-).

Met een taxi (een rolstoel-‘van’) zijn we met fietsen en al naar het hotel gebracht. Het is WARM! Vandaag werd de magische grens van 100 graden Fahrenheit gehaald, dat is 38 graden Celcius! Erg warm voor deze tijden van het jaar. Lekker tropisch dus, palmen, en bontgekleurde hibiscussen, flamboyants en oleanders maken het compleet.

 

Vandaag, 21 april, waren we natuurlijk vroeg wakker en zaten we vroeg aan het ontbijt. Daarna hebben we een rondje in ‘ons’ stadsdeel Scottsdale gemaakt. De stad is erg uitgerekt, zo’n 70×50km, het stratenpatroon is vierkant en de meeste blokken zijn 1×1 mijl. Eerste indrukken, altijd leuk. Grote shopping malls, het beleefde autoverkeer en veel palmbomen. Zometeen nemen we een duik in het zwembad. Morgenochtend stappen we vroeg op! De tellers staan al op nul!

 

xxx